Veelgestelde vragen

De gesprekken zijn geschikt voor iedereen van jong tot oud die samen met een ander willen nadenken over kwesties die hem of haar bezig houden.

Ik ga niet beweren dat filosofische gesprekken eenvoudig zijn. Het vraagt van de bezoeker dat hij bereid is zichzelf vragen te gaan stellen. Dat kunnen confronterende vragen zijn. Zoals Salvador Minuchin, één van de leermeesters van Esther Perel, al zei: “Zekerheid is de vijand van verandering”. Aan de andere kant: iedereen die bereid is na te denken en bereid is zichzelf vragen te gaan stellen, kan een filosofisch gesprek voeren.

Wat ontzeg je jezelf wanneer je kiest voor zekerheid? 

Nee. Filosofische kennis heb je niet nodig om een filosofisch gesprek te gaan voeren. Sterker nog, filosofische kennis kan iemand soms in de weg zitten om open en onbevooroordeeld na te denken en zichzelf vragen te stellen.

Filosoferen is vragen stellen. En dat kan in beginsel iedereen.

Filosofen prikkelen mensen tot nadenken. Juist hier is voor mij als filosofisch practicus een belangrijke rol weggelegd. In de gesprekken stimuleer ik en prikkel ik mijn bezoekers om zelf na te denken door zichzelf vragen te gaan stellen.

Filosoferen is vragen stellen, maar ook echt stilstaan bij een vraag of een kwestie die speelt en het rustig overdenken van een dergelijke vraag of kwestie. Dit alles komt in de gesprekken optimaal tot zijn recht.

Een bezoeker die met een bepaalde kwestie zit, denkt vaak op een bepaalde manier over zijn probleem. In de gesprekken geef ik geen adviezen en oplossingen. Mijn verlangen is erop gericht dat de bezoeker zichzelf vragen gaat stellen, dat de bezoeker zich de vragende denkhouding eigen maakt. Wel probeer ik in de gesprekken te bevorderen dat er meer ruimte ontstaat tussen hem en de wijze waarop hij nadenkt over zijn probleem. Wordt daardoor zijn probleem verholpen? Soms verdwijnt een probleem, soms wordt het belang van een probleem kleiner en lichter, soms neemt een bezoeker een doordacht en ingrijpend besluit.

Het gezamenlijk onderzoeken van het denken van een bezoeker en het oefenen in het aanleren van een vragende denkhouding staat in de door mij aangeboden filosofische gesprekken centraal.  Zonder afbreuk te willen doen aan de betekenis van coaching wil ik aan de hand van een voorbeeld uit het boek “Wie het niet weet mag het zeggen” van Harm van der Gaag een mogelijk verschil tussen coachingsgesprekken en de gesprekken die ik aanbied,  duiden.  Op bladzijde 47/48 geeft hij het volgende voorbeeld:

  1. Een bezoekster van een antwoord – en oplossingsgerichte coach gaat aan het eind van een gesprek over haar moeilijkheden met het indelen van tijd naar huis met het antwoord/oplossing/voornemen: “Ik maak direct na het ontbijt een lijst van dingen die ik moet doen en plaats die in mijn dagschema”.
    De volgende morgen nog tijdens het ontbijt belt een goede vriendin om te zeggen dat ze slecht nieuws heeft uit het ziekenhuis. Zonder aarzeling springt de bezoekster in de auto om haar bij te staan. Haar voornemen om een lijst van dingen te maken die ze moet doen, zet ze opzij, maar dat zit haar wel dwars.
  2. Dezelfde vrouw is naar een filosofisch practicus gegaan. Ze spreekt met hem over haar moeilijkheden met het indelen van tijd en gaat naar huis met de volgende vraag: “Beslis ik zelf over wat ik doe of laat ik me leiden door anderen?”
    De zieke vriendin belt; ze aarzelt niet en springt in de auto. Tijdens de rit komt de vraag weer bij haar op. Die past precies bij wat er speelt en is niet eenduidig met ja of nee te beantwoorden. Ze vindt het een interessante vraag, meer nog dan toen ze de spreekkamer van de filosofisch practicus uitliep. Onder de veranderende omstandigheden is de vraag niet achterhaald, maar juist in relevantie toegenomen. En ook de dagen erna, als er weer iets gebeurt dat haar plannen in de war stuurt. De vraag beweegt mee met haar leven.

Wat is mooier en waardevoller: Echt stilstaan bij een goede vraag of het vinden van een volmaakt antwoord? (vrij naar Harm van der Gaag).